Uit het WoonOnderzoek Nederland 2018 blijkt dat ouderen een steeds belangrijkere rol op de woningmarkt spelen. Meer dan een kwart van het aantal huishoudens wordt gevormd door mensen van 65 jaar een ouder. In Zeeland is dit zelfs bijna een derde. Een kwart van alle koopwoning wordt bewoond door senioren; in 2012 was dit nog een vijfde.
Het aantal senioren huishoudens is sinds 2002 met de helft (665 duizend) toegenomen. In de laatste zes jaar vond de helft van die groei plaats. Woononderzoek Nederland wordt om de drie jaar gepubliceerd. Voor het onderzoek worden ruim tachtigduizend mensen ondervraagd over hun woonsituatie. De overheid kijkt daarbij ook naar gegevens als inkomens en woningwaarde.
Steeds meer oudere huishoudens wonen in een koophuis: 55 procent. In 2012 was dat 49 procent. Dat hangt samen met het ouder worden van de naoorlogse ‘babyboomers’, aldus het rapport. ‘Een generatie met hogere inkomens en betere pensioenen dan de generatie ervoor en de eerste generatie die op grote schaal een woning kocht.’
Meer dan twee miljoen van de bijna acht miljoen huishoudens bestaat uit een of twee 65-plussers. In 2018 mocht 26 procent van de huishoudens zich senior noemen, in 2012 was dit nog 23 procent. Dit komt door de toename van de levensverwachting. De meeste mensen van tussen de 65 en 75 jaar beoordelen hun gezondheid als goed tot zeer goed. De mensen die hier het minst positief tegenover staan, zijn alleenstaande 75-plussers. Zij maken zich zorgen over hun gezondheid.
Volgens het WoonOnderzoek wonen ouderen gemiddeld zo’n 25 jaar in dezelfde woning. Senioren in koophuizen wonen langer zelfstandig dan hun leeftijdsgenoten in huurhuizen. Verhuisplannen zijn er nauwelijks onder ouderen. Slechts 4 procent zegt ‘beslist’ te willen verhuizen. Gezondheid is hiervoor in bijna de helft van de gevallen de reden om te verhuizen.
In het rapport wordt niet gesproken over wat de vergrijzing voor gevolgen heeft op de woningmarkt. Hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer van de TU Delft begrijpt dat senioren liever niet verhuizen. ‘De eigen woonomgeving is vertrouwd, maar biedt ook het netwerk waarop ze door het overheidsbeleid steeds meer zijn aangewezen. Vaak is een volgend huis ook duurder dan de huidige woning. Je besteedt wat geld aan bijvoorbeeld een traplift en blijft lekker zitten.’