De gemiddelde verkoopprijs van Nederlandse koopwoningen was in augustus 7,8 procent hoger dan in dezelfde maand van 2016. De stijging is voor de vierde maand op rij even groot. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster.
De gemiddelde huizenprijzen nemen sinds juni 2013 toe. In dat jaar was de gemiddelde verkoopprijs €213.353 euro. Afgelopen maand was de gemiddelde verkoopprijs €268.452. Echter zijn de prijzen nog niet op het niveau van 2008, toen de huizenprijzen een hoogtepunt bereikten. Ten opzichte van dat moment is het prijsniveau nog ruim vijf procent lager.
Stijgende huizenprijzen zijn een teken van een bloeiende woningmarkt, maar niet iedereen profiteert daarvan. Starters worden door de stijgende prijzen en de aangescherpte hypotheekregels steeds vaker weggeconcurreerd op de woningmarkt. Met name beleggers en investeerders zetten hun zinnen op woningen in het segment waarin starters zich ook begeven.
Volgens cijfers van het Kadaster en de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) wordt bijna 16 procent van alle woningen tot €100.000 euro door een particuliere belegger gekocht. Tien jaar geleden was dit nog 5 procent. Vooral grote steden zijn populaire investeringssteden. In Amsterdam gaat bijna 20 procent van alle woningen naar een investeerder. In Den Haag is dit 15 procent en in Utrecht 9 procent.
Ook in Rotterdam is de starterswoningmarkt overspannen. Ernst-Jan Kuipers van Voorberg NVM-makelaars in Rotterdam: “Starters moeten de concurrentie aan met mensen die zonder voorbehoud van financiering bieden. Dat lukt alleen als de koopstarter genoeg eigen geld meebrengt.” Volgens Kuipers gaat bijna de helft van hun appartementen naar een belegger.