Uit cijfers van het CBS en het Kadaster blijkt dat Nederlanders op steeds latere leeftijd een huis kopen. In 2016 was de gemiddelde leeftijd van huizenkopers 39,4 jaar. Dit is de hoogste gemiddelde leeftijd sinds 1995, toen begonnen werd met het meten van de leeftijd van kopers. Toen waren huizenkopers gemiddeld nog 34,6 jaar. Hoe is deze leeftijdsstijging te verklaren en is dit overal in Nederland zo?
Tot 2003 lag de gemiddelde leeftijd van huizenkopers rond de 34. Toen ging het gemiddelde stijgen; in 2007 kochten mensen gemiddeld rond hun 36e een huis. In 2008 belandde de Nederlandse economie in de crisis, wat de huizenmarkt deed stagneren. Hierdoor nam het aantal doorstromers, mensen die van het ene koophuis naar het andere gaan, af. Het aandeel starters dat een huis kocht werd dus relatief groter, waardoor de gemiddelde leeftijd van huizenkopers weer daalde. Twee jaar later, vanaf 2010, begon de gemiddelde leeftijd weer omhoog te kruipen. Het CBS geeft als mogelijke reden het strenger worden van de hypotheeknormen, waardoor starters moeilijker een huis konden kopen. Sinds 2010 is de gemiddelde leeftijd van huizenkopers met vier jaar toegenomen.
Binnen Nederland zijn er flinke regionale verschillen in de gemiddelde leeftijd van mensen die een huis kopen. De jongste huizenkopers zijn in Urk te vinden: daar zijn ze gemiddeld 33,8 jaar. Ook in de gemeenten Zwartewaterland en Sliedrecht zijn huizenkopers gemiddeld jonger dan 35. De oudste huizenkopers bevinden zich op Vlieland: daar is men gemiddeld 52 jaar ten tijde van het kopen van een eigen woning. In nog twaalf andere gemeenten ligt de gemiddelde leeftijd boven de 45. De vier grootste steden van Nederland, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag, verschillen ook nogal in de gemiddelde leeftijd van huizenkopers: