In moeilijke tijden wordt men vaak creatief. En dus zijn ook de gemeenten zeer origineel in het vinden van nieuwe geldstromen. Ze hebben het tenslotte best zwaar. Er wordt flink bezuinigd, de overheid draait de geldkraan steeds wat verder dicht, bovendien zitten veel gemeenten met onverkoopbare bouwgrond en inefficiƫnt personeel. Dus tja, wat moet je dan?
Dan verhoog je toch gewoon de tarieven voor bijvoorbeeld een vergunning voor tijdelijke verhuur van een koopwoning? Kat in het bakkie. Steeds meer woningbezitters raken hun woning aan de straatstenen niet kwijt terwijl ze wel al een ander huis hebben gekocht en besluiten daarom gebruik te maken van de versoepelde Leegstandwet. Deze wet geeft hen de mogelijkheid hun woning zonder al te veel rompslomp tijdelijk te verhuren. Alleen heb je daar dus een vergunning van de gemeente voor nodig. Gemeenten hebben ongetwijfeld deze trend van tijdelijk verhuren zien stijgen en proberen hier direct een slaatje uit te slaan.
Een concreet voorbeeld? Gemeente Almere besloot het tarief voor tijdelijke verhuur van een koopwoning met 400% (!) te verhogen. Zo verdient de gemeente per vergunning achteloos 375 euro. Grote steden zoals Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn iets schappelijker en vragen respectievelijk 154,50 euro, 87,70 euro en 143,70 euro voor een eerste aanvraag. Na een jaar dient een verlengingsvergunning aangevraagd te worden. Deze vergunning levert de steden respectievelijk 154,50 euro, 110,35 en 71,78 euro op. De positieve uitzondering in dit verhaal is gemeente Rotterdam. Zij vraagt welgeteld nul euro voor beide vergunningen.
De Nederlandse Vereniging voor Makelaars (NVM) hoopt dat de politiek in Den Haag inziet dat dergelijke tariefverhogingen niet door de beugel kunnen en roept op tot snel ingrijpen. Dubbele woningbezitters hebben vaak al genoeg financiƫle problemen aan hun hoofd. Hoge tarieven om de gemeentekas te spekken zouden daarom uit den boze moeten zijn.
Kamerlid Barbara Visser van de VVD opperde versoepeling van de regels omtrent tijdelijke verhuur. Zo stelde ze voor dat gemeenten helemaal geen vergunning meer hoeven te verstrekken, maar dat een huiseigenaar enkel nog melding moet maken van tijdelijke verhuur. Dit bespaart de woningeigenaar niet alleen een hoop kosten, hij kan ook sneller de woning te huur zetten. Uiteraard moet de woningbezitter nog wel overleggen met de hypotheekverstrekker c.q. bank. Hierin verschilt niet veel ten opzichte van de oude situatie, want voorheen moest de bank ook toestemming geven.
In het eerste debat over het afschaffen van de vergunning voor tijdelijke verhuur van een koopwoning was minister Stef Blok duidelijk in zijn reactie. Volgens hem zullen banken en hypotheekverstrekkers nooit akkoord gaan met een meldingsplicht. De banken willen juist in deze onzekere tijden meer zekerheid. Doordat gemeenten mede bepalen of een huiseigenaar een woning mag verhuren, zijn de banken meer gerustgesteld. Stef Blok gaf wel aan de kwestie nog nader te willen bekijken.