In tegenstelling tot de 120 procent van tien jaar geleden, kunnen woningkopers in 2016 nog maar maximaal 102 procent van de woningwaarde lenen. In 2018 zal dit percentage worden teruggeschroefd naar 100%. Het is nog maar de vraag wat er daarna gaat gebeuren, er gaan namelijk ideeën op om dit percentage terug te brengen naar 90 procent. Het kopen van een woning zal hierdoor niet meer voor iedereen mogelijk zijn.
De gemiddelde prijs van een koopwoning bedroeg in 2014 185.000 euro. Een verlaging van het maximale hypotheekbedrag naar 90 procent van de woningwaarde zou betekenen dat men 18.500 euro aan spaargeld moet inleggen. Tel daar vervolgens de overdrachtsbelasting, [hypotheek] (http://www.koopwoningen.nl/info/hypotheek/)- en notariskosten bij op en je zit al snel op een bedrag van ruim 27.000 euro. Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) bleek onlangs dat circa 70.000 starters de aanschaf van een koopwoning uitstellen indien zij 10 procent zelf moeten inleggen.
Hoewel het op dit moment nog niet verplicht is om eigen geld in te leggen, doen veel huizenkopers dit wel. Op deze manier zijn de maandlasten lager, aangezien banken meestal een korting geven wanneer zij niet de volledige woning hoeven te financieren. GFK concludeerde tevens dat één op de drie [starters] (http://www.koopwoningen.nl/info/starters/) een gift of lening kreeg van familie, iemand borg liet staan of gebruikmaakte van een starterslening.