Iemand die na de verkoop van zijn huis een restschuld heeft, kan vaak de hulp van zijn verzekeraar wel vergeten, stelt belangenorganisatie Vereniging Eigen Huis (VEH). Volgens VEH worden hierdoor verhuisplannen geannuleerd, wat een stremmende werking heeft op de ontwikkeling van de woningmarkt.
De restschuld ontstaat wanneer een huis bij de verkoop minder opbrengt dan de hypotheekschuld. Deze schuld kan worden afgelost met spaargeld, maar kan evenwel worden meegefinancierd bij het kopen van een nieuwe woning. Verzekeraars houden juist het meefinancieren bij de aankoop van een nieuwe woning tegen, stelt VEH. De belangenorganisatie staat er op dat verzekeraars en andere geldverstrekkers met adequate regelingen voor restschuldfinanciering komen.
Er is te weinig informatie op websites te vinden van banken en verzekeraars met betrekking tot de mogelijkheden van restschuldfinanciering. “Praktijksituaties of rekenvoorbeelden van extra maandlasten ontbreken overal”, aldus VEH.
De kritiek van VEH wordt gepareerd door het Verbond van Verzekeraars die vinden dat verzekeraars juist actief naar oplossingen zoeken. “Wel worden verzekeraars belemmerd door het feit dat zij, anders dan banken, geen consumptief krediet in dit soort situaties mogen verstrekken”, aldus de koepelorganisatie. “Waar nog ruimte is om het beleid en de informatievoorziening te verbeteren, zal het Verbond van Verzekeraars en zijn leden de handschoen beslist oppakken.”
Op dit moment staan er nog meer dan een miljoen woningen in Nederland onder water. Hierdoor krijgen huiseigenaren bij de verkoop van hun woning te maken met een restschuld. De restschuld na de verkoop bedraagt gemiddeld 35.000 euro.