Van planschade is sprake wanneer uw koopwoning minder waard wordt doordat er een wijziging plaats heeft gevonden in de planologie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen direct een indirecte planschade.
Van directe planschade is sprake wanneer de gebruiksmogelijkheden van uw perceel/woning worden beperkt. Zo kan een gewijzigd bestemmingsplan ertoe leiden dat u uw woning niet meer uit kunt breiden, doordat de grond enkel nog gebruikt mag worden voor het aanleggen van een tuin. Indirecte planschade ontstaat wanneer een gewijzigd bestemmingsplan waardedrukkende ontwikkelingen uitnodigt in de nabije omgeving van de woning.
Hieronder treft u een overzicht aan van veel gestelde vragen over planschade.
Het is zeker mogelijk om planschade te claimen. Als u planschade vermoedt kunt u contact opnemen met het college van Burgemeester en Wethouders. Deze weegt op basis van criteria uit de jurisprudentie af of er sprake is van waardevermindering. Als dit het geval is, kunt u een planschadevergoeding toegewezen krijgen. Let wel op dat het verzoek om planschade pas kan worden ingediend wanneer het bestemmingsplan niet meer gewijzigd kan worden.
Volgens de Wet ruimtelijke orde (Wro, 6.2, lid 1) dient er bij het vaststellen van de geleden planschade rekening te worden gehouden met het ‘normaal maatschappelijk risico’. Als burger dient u namelijk een zekere mate van schade gewoon te dragen, zonder compensatie. Voor vastgoed heeft het Wro de schade op in ieder geval 2% van de waarde van het vastgoed vastgelegd.
Voordat besloten wordt dat er sprake is van planschade, zal de afweging worden gemaakt of de schade niet al te voorzien was.